Al vijf jaar experimenteert gemeente Rotterdam met de Japanse bodemverbeteraar Bokashi. Wat begon als pilot om een bestemming te zoeken voor de twee miljoen kilo bladeren die de gemeente jaarlijks inzamelt, groeide uit tot onderzoek naar de Rotterdamse bodem.

Mensenwerk 
Toen Carolien van Eykelen, adviseur organische reststromen bij Rotterdam Circulair, jaren geleden met collega’s van reiniging en van openbare werken om tafel zat, werd bokashi als mogelijke oplossing genoemd. “De afdeling reiniging zocht een bestemming voor het bladafval en openbare werken zag het groen in de stad achteruitgaan. Bokashi werd genoemd als mogelijke oplossing.”  

De opstart van het project had nogal wat voeten in de aarde, want het gebruik van bokashi is nu nog verboden. De regering is bezorgd dat bokashi mogelijk onkruiden en bodemziektes verspreidt. Dat maakt het aanvragen van vergunningen en ontheffingen moeilijk. Ook Carolien was na een tijdje moegestreden. Maar toen ze werd gebeld door een collega van de reiniging die stond te popelen om weer bladeren in te zamelen, zette ze toch door. “Dat is een te mooie energie om geen gebruik van te maken”. 

Carolien van Eykelen en Benjamin Mensinga bij de opening van de Bokashihoop


Bodemleven
Carolien is blij met zoveel gemotiveerde collega’s om zich heen. Eén daarvan is Benjamin Mensinga. Als adviseur Groen maakt hij beplantingsplannen voor gemeente Rotterdam. Hij weet als geen ander wat het effect is van bokashi op de Rotterdamse bodem.  

“Door toenemende droogte en langdurige periodes van regen overleven niet alle planten het in de stad”, zegt Benjamin. “Perkjes met uitval werden dan opnieuw beplant en kregen nieuwe grond”. Het bokashi project leert hem hoe je de bestaande grond juist kan verbeteren en de planten bestand maakt tegen een steeds onvoorspelbaarder klimaat. “We zien dat planten beter bloeien, dat vocht beter wordt vastgehouden, meer biodiversiteit en een toename in het bodemleven. Het mooie is dat de bodem in de stad een steeds grotere rol krijgt, ook in nieuwe projecten.” 

Naar die bodem – en het effect van bokashi – doet Benjamin voorlopig nog wel onderzoek, samen met bodemcollega Kees de Vette en de universiteit van Wageningen. “We zetten een proeftuin op in de Gele Keet op het M4H-terrein, we experimenteren met groenbemesters en er komt ook aandacht voor andere organische stromen, zoals wolkorrels.” 

Verder kijken dan doelen
Carolien heeft geleerd hoe belangrijk het is om je niet blind te staren op vooraf gestelde doelen, in dit geval een bestemming vinden voor het blad en kijken wat bokashi doet. “Dat doel is nog niet bereikt”, zegt Carolien. Maar betekent dat dat de pilot is mislukt? “Dat denk ik niet. Er is ineens aandacht voor een grotere opgave: de bodem. En collega’s van reiniging zijn echt anders na gaan denken over het werk dat ze doen. Er ligt nu een aanbesteding met de opgave om blad aan te leveren met maar 2% bladvervuiling. Die resultaten zijn veel belangrijker dan wat we eigenlijk met de pilot wilden bereiken.” 

Fotografie: Jan de Groen