‘De boodschap “we moeten meer duurzaam worden” kan verwarrend zijn voor mensen. Bijvoorbeeld wanneer ze het vanuit hun cultuur al heel gewoon vinden om eten of spullen opnieuw te gebruiken. Ondertussen denken ze soms toch dat ze tekortschieten, omdat ze de termen “circulair” en “duurzaamheid” niet helemaal begrijpen. Daarom wil ik Rotterdammers van alle achtergronden graag wijzer maken. Door iedereen uit alle wijken bij de circulaire beweging te betrekken.’
‘Zelf kreeg ik duurzaamheid ook al mee in mijn jeugd. Mijn ouders en grootouders gooiden nooit eten weg. Altijd werd er de dag erop een prakje van gemaakt. Of we bakten wentelteefjes van oud brood. “Eten is heilig, daar zijn wij dankbaar voor”, was de opvatting. Ook gaven mijn zussen en ik elkaar altijd onze kleding door of andere spullen die we niet meer nodig hadden. Dat deden we ook met onze buren en de rest van de straat. Vanzelfsprekend werd er veel gedeeld met elkaar.’
![Een van de ambtenaren van de Gemeente Rotterdam.](/sites/default/files/styles/detail_normal/public/2024-04/jdg_04-05-23_Naoual_Loiazizi_1I6A2193.jpg?itok=pU3jZpX9)
‘Duurzaam gedrag kan ook leuk zijn’
Duurzaam leven is eigenlijk niets nieuws voor Naoual Loiazizi. Eten en kleding opnieuw gebruiken is haar met de paplepel ingegoten. En van haar technisch aangelegde vader leerde ze hoe ze kapotte apparaten opknapt. Die circulaire kennis en bevlogenheid benut Naoual graag in haar werk voor de gemeente. Sinds februari 2023 doet ze dat als transitieregisseur Rotterdammers en Circulaire Wijken.
![een man doet een opvoering voor kinderen](/sites/default/files/styles/gallery_image/public/2024-04/rotterdammers6.jpg?itok=G3j0VTXN)
Zelf in elkaar sleutelen
‘Van mijn vader heb ik de liefde voor techniek en materialen meegekregen. En voor brommers. Zijn grote droom was om een oldtimer-brommer uit zijn jeugd te hebben, maar die was nergens meer te krijgen. Samen hebben we toen het plan bedacht om hem zelf in elkaar te sleutelen. Vanuit alle uithoeken van Nederland hebben we via Marktplaats de benodigde onderdelen bij elkaar verzameld. Ik weet nog goed hoe we na de keuring de weg op konden, dat was zo’n mooi moment. Inmiddels staat de brommer bij mij thuis. De volgende stap is om het elektrisch te maken, dat moet ik nog onderzoeken.’
‘Mijn grootvader was een van de eerste gastarbeiders die in de Limburgse mijnen kwam werken. Zijn levendige verhalen hebben veel indruk op me gemaakt. Dan vertelde hij bijvoorbeeld hoe zij als mijnwerkers door nauwe tunnels diep de grond in gingen. De trots waarmee hij over zijn werk sprak is me altijd bijgebleven. Die hoor ik ook vaak terug bij mensen die in de Rotterdamse haven werken.’
‘De kolen- en gasindustrie hebben ons land natuurlijk zoveel welvaart gebracht. Toen er in de jaren zestig eenmaal werd overgegaan op aardgas waren mensen blij. De vieze kachel kon de deur uit, dat was echt een verbetering. Daarin is een goede parallel te trekken met de transitie nu: langzaam begint het besef door te sijpelen dat we beter af zijn met duurzame energiebronnen. Mede door de energie- en oorlogscrisis, neemt ons circulair bewustzijn toe en staan we open voor alternatieven.’
Bevlogen
‘Tijdens een afstudeeropdracht bij Eneco maakte ik kennis met maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zo werd er besloten om alleen duurzame, “groene” stroom te verkopen. Dat was toen nog redelijk nieuw, maar de toenmalige bestuurder van het bedrijf was er zo bevlogen over. Dat heeft mij geïnspireerd.’
‘Waar ik kan, wil ik eraan bijdragen dat we op een andere manier met de aarde leren omgaan. Daarvoor hebben we een uitnodigende en sterke overheid nodig. Vandaar dat ik na Eneco besloot om bij de gemeente aan de slag te gaan als duurzaamheidsadviseur. Het voelt als een natuurlijke stap dat ik sinds februari 2023 transitieregisseur “Rotterdammers en Circulaire Wijken” ben.’
![een klas kinderen krijgt naailes](/sites/default/files/styles/gallery_image/public/2024-04/rotterdammers.jpg?itok=UhxRaSmO)
Samen doen en beleven
‘Ik wandel elke week wel door een andere wijk. Ook in mijn vrije tijd loop ik graag door de stad. Graag wil ik uitvinden wat bewoners beweegt. Vinden zij de circulaire ontwikkelingen vanzelfsprekend of juist helemaal niet? Sceptische mensen snap ik ook. Er moet veel veranderen in ons denken en doen, dat is niet te overzien en het duurt natuurlijk ook allemaal lang.’
‘Volgens mij is het de kunst om Rotterdammers te voeden met inspirerende voorbeelden. En om te laten zien dat duurzaam gedrag ook leuk en luchtig kan zijn. Zo zag ik laatst in een theater een hilarisch stuk over ons circulaire gedrag. Dat leverde veel herkenning op bij de bezoekers en bracht mooie gesprekken op gang. Het helpt om niet alleen vanuit het hoofd naar dit thema kijken, maar vooral ook samen te doen en te beleven.’
Grootste wens
‘Met ons team streven we er dus niet naar om Rotterdammers een “circulair masterplan” voor te leggen, zo van “dit gaan we doen”. Dat kan ook niet. Want de ideeën die in Noord aanslaan, hoeven dat niet te doen in bijvoorbeeld Rozenburg. Het hangt zo af van de sfeer, de behoefte van de wijk en de doelgroep. Mijn grootste wens is dat bewoners het leuk gaan vinden om bezig te zijn met circulair gedrag. Dat stimuleer ik samen met een bevlogen team van twee enthousiaste projectleiders.’
‘Het mooie is gelukkig: er gebeurt al zoveel. Neem het Oude Westen: van oudsher zijn daar veel vrijwilligers actief die het thema duurzaamheid hebben omarmd. Ze organiseren er van alles, van workshops en naailessen tot een ruilpunt voor kleding en “een Groen Tour” langs wijktuinen. Zo’n inspirerend wijkpunt gun ik iedereen.’
‘Tegelijk ben ik me ervan bewust dat het niet altijd makkelijk is om ons circulaire gewoonten eigen te maken. Ook doordat ons systeem van afspraken en regels dat soms bemoeilijkt. Zo worden er geregeld spullen naast afvalcontainers gedropt die anderen nog goed kunnen gebruiken. Officieel is dat eigendom van de gemeente. En bewoners voelen vaak enige gêne om iets mee te nemen. Maar hoe mooi zou het zijn als we kunnen voorkomen dat die voorwerpen gedumpt worden? Zo ontstaan in verschillende plekken in de stad, doorgeefwinkels, zoals in de Agniesebuurt of in Bospolder-Tussendijken. Rotterdammers kunnen daar terecht om hun spullen door te geven aan andere bewoners. En om (gratis) ook weer bruikbare spullen mee te nemen als zij iets nodig hebben.’
Hoopvol
‘Ons doel is om in 2050 honderd procent circulair te zijn. “Oef, wat vliegt de tijd, zouden we dat wel halen?”, denk ik soms. Maar dan spreek ik weer met mensen in de stad, hoor wat ze allemaal enthousiast op touw zetten en voel me weer hoopvol gestemd. Stapje voor stapje komen we er heus.’
Tekst: Teus Lebbing, www.abrandnewstory.nl